Waarderingsgrondslagen
Exploitatiebegroting
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft onder meer voor dat het begrotingsstelsel van baten en lasten van toepassing is voor de gemeentebegroting en dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Dit houdt in, dat de jaarlijks terugkerende lasten ook gedekt moeten worden door jaarlijks terugkerende baten.
Beleidsbegroting
Ten opzichte van de begroting 2019 is de indeling van de programma’s niet gewijzigd.
Paragrafen
Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begroting staan, worden gebundeld in een kort overzicht, waardoor meer inzicht wordt verkregen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting.
Uitgangspunten BBV
Belangrijke uitgangspunten in het BBV voor het opstellen van begroting en rekening zijn, dat:
- baten en lasten op dezelfde wijze worden gerangschikt;
- baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben;
- dat activa worden gewaardeerd en afgeschreven conform door uw raad vastgestelde richtlijnen. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet.
Verordening Financieel Beheer
In de Verordening financieel Beheer Bloemendaal zijn de volgende waarderingsgrondslagen opgenomen:
- Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald activum en het saldo van agio en disagio worden ineens afgeschreven, tenzij de raad overeenkomstig het bepaalde in artikel 60 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) hiervan afwijkt;
- Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht;
- De materiële vaste activa met economisch nut worden op basis van de economische levensduur lineair afgeschreven conform onderstaande termijnen:
Gronden en terreinen | Termijn | ||||
Grond | Niet | ||||
Woonruimten | |||||
Woonwagens | 25 jaar | ||||
Nieuwbouw | 40 jaar | ||||
Renovaties, verbouwingen en uitbreiding | 25 jaar | ||||
Bedrijfsgebouwen | |||||
Nieuwbouw | 40 jaar | ||||
Renovaties, verbouwingen en uitbreiding | 25 jaar | ||||
Nieuwbouw semi-permanente gebouwen | 15 jaar | ||||
Noodlokalen | 5 jaar | ||||
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken | |||||
Vanuit het vGRP (verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan): | |||||
Hoofd- en minigemalen en drainagepompen bouwkundig | 20 jaar | ||||
Hoofd- en minigemalen en drainagepompen mechanisch elektrisch | 7 jaar | ||||
Pompen diepdrainage | 5 jaar | ||||
Minizuiveringssysteem | 10 jaar | ||||
Bron diepdrainage | 15 jaar | ||||
Drainage | 15 jaar | ||||
Persleidingen (riolering, drainage en afwatering) | 20 jaar | ||||
Drukriolering | 20 jaar | ||||
Infiltratieriool | 30 jaar | ||||
Riolering, randvoorzieningen (bergbezinkbassin), duikers en drainage-afvoerleidingen | 35 jaar | ||||
Aanleg begraafplaatsen | 40 jaar | ||||
Sportvelden: | |||||
kunstgras: |
| 10 jaar | |||
natuurgras: |
| 10 jaar | |||
Vervoermiddelen | |||||
Auto’s en zwaar materieel | 8 jaar | ||||
Machines, apparaten en installaties | |||||
Parkeermeters | 8 jaar | ||||
Gereedschap en hulpmiddelen | 10 jaar | ||||
Voorzieningen / technische installaties gebouwen | 15 jaar | ||||
Overige materiële vaste activa | |||||
Automatiseringsprojecten (hard- en software) | 3 jaar | ||||
Meubilair, inventaris en kantoorapparatuur | 10 jaar | ||||
Mobiele apparatuur (telefoon etc.) | 3 jaar | ||||
4. | Investeringen met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven conform onderstaande termijnen: | ||||
Verkeersregelinstallaties | 15 jaar | ||||
Aanleg en onderhoud van wegen, fiets- en voetpaden | 25 jaar | ||||
Openbare verlichting: |
| 40 jaar | |||
Civiele kunstwerken (bruggen): |
| 25 jaar | |||
Beschoeiingen | 30 jaar | ||||
5. | De start van de afschrijving van een activum begint in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het actief gereed komt dan wel verworven wordt; | ||||
6. | In afwijking van het bepaalde in lid 3 worden activa anders dan gronden en terreinen met een afzonderlijke verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 niet geactiveerd; | ||||
7. | De in lid 3 opgenomen afschrijvingstermijnen zijn niet van toepassing op reeds gerealiseerde / geactiveerde investeringen van vóór 1 januari 2004; | ||||
8. | Componentenbenadering | ||||
9. | Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) |
Materiële vaste activa
Investeringen met een economisch nut
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op desbetreffende investeringen in mindering gebracht.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden gegeven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijke afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans genomen in een aparte categorie: de investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden gegeven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de voorraden tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd. Per 1 januari 2017 zijn de niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) verantwoord als materiële vaste activa.
Belegde middelen
De gemeente heeft geen middelen uitstaan.
Vlottende activa
- De vorderingen en de liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
- De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.
Reserves
In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.
Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde/het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd langer dan een jaar
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Eigen bijdrage op grond van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)
Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding, beschermd wonen of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacy redenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door deze systematiek te kiezen voor het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, bepaalt de wetgever in feite, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen. De door de gemeente van het CAK ontvangen eigen bijdrage bedroeg in 2019 € 137.694.
Gebeurtenissen na balansdatum
Uitbraak van COVID-19 (Corona)
Het COVID-19 (corona) virus heeft geen financiële gevolgen voor de jaarrekening 2019, maar mogelijk wel voor onze begroting 2020 en mogelijk voor de jaren daarna. Hoe groot de financiële impact zal zijn is nu onmogelijk te bepalen. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. Met betrekking tot de balansposities aangaande de langlopende leningen, grondexploitaties en kortlopende vorderingen zijn deze met de kennis per 31 december 2019 beoordeeld op een toereikende waardering, de corona-crisis kan mogelijk leiden tot onzekerheden aangaande de inbaarheid (vorderingen), dan wel terugverdiencapaciteit (bij grondexploitaties) in 2020. Onze organisatie loopt geen risico voor de continuïteit. We bewaken onze liquiditeitspositie goed en nemen zo nodig maatregelen om onze taken gedurende deze crisis zo goed mogelijk te blijven uitvoeren.
Verkoop aandelen Eneco
In 2019 is het verkoopproces van de aandelen in het energiebedrijf verder in gang gezet. Op 25 november 2019 werd bekend dat het bedrijf wordt verkocht aan Mitsubishi en Chubu Electric Power. Het definitieve besluit tot verkoop is in het college van 17 december 2019 genomen. De gemeenteraad heeft hier in zijn vergadering van 30 januari 2020 mee ingestemd. Inmiddels hebben alle partijen tot definitieve verkoop besloten en is de verkoop in 2020 afgerond. Eind maart 2020 is de verkoopopbrengst ontvangen en zal in de jaarrekening 2020 worden verantwoord. Met de ontvangen middelen zal de liquiditeitspositie sterk verbeteren en worden de gelden ingezet voor de aflossing van de schuld. Dit zal een positieve uitwerking hebben op de solvabiliteitsratio en de schuldquote. Nu de aandelen zijn verkocht worden er geen dividendinkomsten meer ontvangen. Deze structurele inkomstenderving is bij de vaststelling van de begroting 2019 met een verhoging van de OZB opgevangen.